Hij is na veertig jaar zijn eigen merk. Peter R. de Vries (62) over de spijt van Astrid Holleeder, aangeboren onverschrokkenheid en de kwestie-Bas van Hout, die informant was van de AIVD. ‘De collega’s die heel verontwaardigd deden, zitten zelf met justitie en de recherche aan tafel.’
Door Boudewijn Geels, illustratie TRIK (illustrik.nl)
(gepubliceerd in Villamedia, juli 2019)
Als Peter R. de Vries geen zin heeft in een vraag, transformeert hij in een blok beton. Hij zakt iets onderuit, kijkt je strak aan en bromt een zo kort mogelijk antwoord. Vervolgens laat hij een stilte vallen, tijdens welke hij je onheilspellend blijft aankijken.
Armen vol reliëf verraden jarenlange arbeid in een krachthonk. En hij traint duidelijk niet alleen zijn armen, de reden waarom hij als een van de zeer weinige 62-jarigen nog steeds een strak poloshirt en een dito spijkerbroek aankan. De Vries’ hele houding zegt: ik ga niet opzij. Voor niemand.
Daar zit hij dan, de beroemdste crimereporter uit de Nederlandse geschiedenis. Die mensen uit en anderen ín de gevangenis kreeg. Die tussen 1995 en 2012 vaak legendarische televisie maakte met zijn SBS-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’. Die nu met zijn zoon Royce een advocaten- annex voetbalmakelaarskantoor runt. Die er een steen van hunebedformaat aan heeft bijgedragen dat Willem Holleeder op 4 juli is veroordeeld tot levenslang.
En die niet per se zin heeft in dit interview.
Vorig jaar herfst was hij ook echt te druk met de zaak-Nicky Verstappen en het Holleeder-proces. Toen mailde hij: ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelf niet zo op “weer” een interview zit te wachten. De NRC heeft onlangs ook nog een profiel gemaakt. Ik geloof het allemaal wel. Mensen denken dat ik graag in de pers sta, maar eerlijk gezegd ga ik veel liever door met mijn werk… sorry.’
Nu is het ‘iets rustiger’ en maakte hij wel tijd. We zitten in een strak en sober ingerichte vergaderruimte in zijn kantoor, gevestigd in het Endemol-pand bij de Johan Cruijff Arena. Ter voorbereiding sprak Villamedia met vijf misdaadverslaggevers over de aanpak en betekenis van De Vries. Die aanpak lijkt de man wiens tweede voorletter volstaat ter identificatie wel te kunnen waarderen. Hij kon behoorlijk narrig zijn als een medewerker van zijn tv-programma zijn huiswerk niet had gedaan.
Collega’s zeggen over je: Peter kent periodes van louter werken en slapen.
‘Ik tel dat nooit. Wat ik doe is wel een way of life. Alles is gerelateerd aan mijn werk. Als ik uit eten ga is dat meestal met een advocaat, politieman of jurist. Praten over strafzaken, journalistiek, programma’s: het gaat altijd door.’
Peter R. de Vries zijn is een way of life?
‘Ja.’
Ken je meer mensen die zo’n leven leiden?
‘John de Mol.’
Ik bedoel: in de misdaadjournalistiek.
‘John van den Heuvel schaakt ook op meerdere borden tegelijk. Maar hij zei laatst in een dubbelinterview dat hij mij gedrevener vindt dan zichzelf.’
Dat zegt wat, als Van den Heuvel met zijn enorme drive dat zegt.
‘Haha, ja. Peter R. de Vries is in veertig jaar een soort merk geworden. Waar ik ook kom: mensen spreken me aan. En ze willen ook dingen kwijt.’
Jan Meeus van NRC Handelsblad was daar een keer bij. Binnen enkele minuten begon een serveerster een heel verhaal tegen je. Volgens Meeus liet je haar rustig uitpraten en zei je toen: ‘Op mijn website staat een formulier. Als u dat invult reageer ik binnen 48 uur’.
‘Ja, zo gaat dat. Ik krijg elke dag wel vijftig hulpverzoeken. Als ik vaak op tv ben, zoals in de zaak Nicky Verstappen, springt dat meteen naar honderd. Soms zijn het complete dossiers: hele lappen tekst zonder een regel wit. Als ik dan om één uur ’s nachts thuiskom na Pauw of Jinek en nog even mijn mail check, denk ik wel eens: mijn god…’
Ik krijg elke dag wel vijftig hulpverzoeken. Als ik vaak op tv ben, zoals in de zaak Nicky Verstappen, springt dat meteen naar honderd.
Voor hoeveel mensen kun en ga je dan iets doen?
‘Iedereen krijgt antwoord. Soms zijn mensen al blij met een advies, soms doe ik er zelf wat mee en soms verwijs ik door. Ik kreeg net een mail van iemand wiens kinderen zijn ontvoerd naar het buitenland door een ex. Dan zeg ik: “Van den Heuvel heeft daar een tv-programma over. Heb je hem al benaderd?”’
Jij bent adviseur van de zussen Holleeder. Toen ze in 2015 de publiciteit zochten, regelde jij dat de volkse Sonja in De Telegraaf kwam te staan en de bovenwereldzus, advocate Astrid, in de NRC.
‘En in de Volkskrant.’
Op zo’n moment betaalt jouw ervaring als mediaman zich uit, constateren je collega’s.
‘Nou ja, ervaring, het is gewoon common sense. Toch?’
Op 6 juli, twee dagen na de uitspraak tegen Willem, stond er een interview met Astrid en haar dochter Miljuschka in de Volkskrant. Was dat ook jouw idee?
‘Nee, dat is allemaal door Astrids uitgeverij geregeld.’
Astrid heeft zichzelf al opgegeven. Nu is ze vooral bang voor het lot van haar dochter, vertelde ze. Jij probeert snode plannen van criminelen die jou willen pakken ‘stuk te maken’ door de publiciteit te zoeken – laatst met de gezochte Ridouan Taghi. Geldt dat hier ook? Heel Nederland weet nu dat ook Miljuschka gevaar loopt.
‘Dat Astrid, Sonja, Sandra (den Hartog, een ex-vriendin van Holleeder, red.) en ook ik gevaar lopen is al geruime tijd bekend. Het kwam ook tijdens het proces aan de orde. Maar soms kan het geen kwaad een bepaalde gevaarzetting nog eens te herhalen of te benadrukken.’
Jij coachte Astrid en Sonja in hun traject met de politie. Moeder en dochter zeggen in het Volkskrant-interview dat Astrid beter nooit getuige had kunnen worden. Voel je je schuldig als je dat leest?
‘Geenszins. Het strookt ook niet helemaal met de gesprekken die ik daar met Astrid over heb gehad. Daarin is de slotsom eigenlijk altijd: het was noodzakelijk en onvermijdelijk. Astrids uitspraak moet je meer overdrachtelijk lezen: het traject heeft heel veel met zich meegebracht aan ballast en is daardoor eigenlijk niemand aan te raden. Maar het moest.’
Loop je zelf nog extra gevaar? Holleeder heeft nu écht niets meer te verliezen.
‘Dat ik aangifte deed van bedreiging is de reden dat hij de afgelopen tijd vastzat. Op zichzelf al genoeg reden voor wraak. En er zijn er meer van wie ik iets te duchten heb. Minder bekend, maar ook van zwaar kaliber. Ik ben dat dus “gewend”.’
Jan Meeus zegt: ‘Daar moet je wel tegenkunnen. Peter is gewoon niet bang.’ Hoe doe je dat?
‘In mijn jeugd was ik al behoorlijk onverschrokken. Het is niet aan te leren. En het komt in dit vak goed van pas. Ik kan me ook ergeren aan mensen die bangig zijn. Mijn adagium is: de mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest.’
In de zaak-Holleeder ben je van alles tegelijk: slachtoffer, getuige, expert, adviseur van de zussen, journalist en commercieel belanghebbende – de bedreiging ging over de Amerikaanse verfilming van de Heineken-ontvoering. Die vermenging van rollen lijkt je collega’s knap ingewikkeld.
‘Naarmate je langer meeloopt gaat dat gebeuren. Meeus schreef een boek over de Schiedamse coke maffia. Het kan zomaar zijn dat hij in een toekomstig proces als getuige wordt gehoord: “Hoe ben jij aan die informatie gekomen?” Voor je er erg in hebt zit je met zo’n dubbelrol.’
Jij houdt al die rollen zelf goed uit elkaar?
‘Dat is wel eens lastig. Maar of je nou getuige, journalist of slachtoffer bent, de waarheid staat op zichzelf.’
Je spoorde in 1994 Heineken-ontvoerder Frans Meijer op in Paraguay. Ridouan Taghi opsporen lijkt me aanzienlijk riskanter. Is hij the next level qua gevaarlijk?
De Vries denkt even na. ‘Misschien wel. Ik doe alleen niet mee aan bespiegelingen dat het vroeger wel meeviel. Toen werd er ook op klaarlichte dag gemoord. Die nostalgische verhalen over erecodes: bullshit. Maar misschien moeten we een beetje gaan relativeren. Vooralsnog is geen journalist echt iets aangedaan. Iedereen leeft nog.’
Vorig jaar zag ik tweemaal het beveiligingscircus rond Van den Heuvel. Geen prettig leven.
‘Nee. Maar ja, ik hoorde in mei dat Taghi me bedreigde, en dat bleek gewoon bullshit te zijn.’
Nadat je de publiciteit had gezocht kreeg je inderdaad een briefje waarin hij verklaarde dat hij jou niet moet hebben. Van den Heuvel wordt volgens de berichten ook bedreigd door Taghi. Hij kreeg niet zo’n briefje.
‘Nee. Het was dus een dubbele boodschap. Erg interessant.’
Lucht het een beetje op als je zo’n briefje krijgt?
‘Nou, het is vooral praktisch fijn. Dat je denkt: dit kan ik achter me laten.’
Mits Taghi de waarheid spreekt. Je zei net: in Nederland zijn nooit journalisten vermoord, maar ex-crimineel Martin Kok is in 2016 wel geliquideerd om wat hij schreef.
‘Kok kwakte zomaar van alles ongecheckt op internet. Dat is geen journalistiek.’
Zal iemand die ervan wordt verdacht dat hij de broer van een kroongetuige heeft laten doden veel gewetensbezwaren hebben om een journalist het zwijgen op te leggen?
‘Het zou goed kunnen dat Taghi daar niet tegen opziet. Toch zeg ik: Nederland is geen Mexico.’
Hoe gaan misdaadjournalisten anno 2019 met elkaar om? Vroeger was er veel kinnesinne.
‘Het gaat nu beter, vind ik. Er is wat meer collegialiteit. We wisselen ook wel tips uit. Ook met het idee: we hebben al vijanden genoeg, laten we nou niet ook nog elkaar het leven zuur maken.’
Er loopt nu ook niemand meer in het veld die collega’s de maat neemt.
De Vries valt even stil. ‘Jij doelt op Bart Middelburg van Het Parool. Nee, misschien niet.’
Middelburg, auteur van het boek ‘De Dominee’, schreef in 2002 het boek ‘Onderwereld-PR – hoe de misdaad de media manipuleert’. Daar kwam jij ook in voor.
‘De vraag is natuurlijk of Middelburg zijn collega’s op terechte gronden de maat nam. Ik vond hem een goede journalist, maar wel iemand die vond dat de journalistiek op zijn manier bedreven moest worden en anders niet. De dingen die hij anderen verweet, is hij later zelf ook gaan doen. Dat vond ik inconsequent. Hij stelde dat ik te close was met criminelen als Cor van Hout en Klaas Bruinsma. Wat Van Hout betreft had hij gelijk: ik was echt met Van Hout bevriend, en als journalist moet je voldoende afstand houden. Maar vervolgens ging Middelburg zelf ook een boek schrijven samen met een bodyguard van Bruinsma en met “godmother” Thea Moear.’
Collega’s als Paul Vugts (Het Parool), Jens Olde Kalter (Panorama en SBS) en Jan Meeus noemen je in veel opzichten een pionier.
‘Dat klopt wel. Toen ik begon werd misdaadjournalistiek vooral vanuit het point of view van de autoriteiten bedreven. Ik vond het fascinerend om de Heineken-ontvoering vanuit het daderoogpunt te beschrijven. Nu is die werkwijze vrij normaal. Ook jongens als Sam Klepper en John Mieremet spraken met allerlei misdaadjournalisten, tot Gerlof Leistra van Elsevier aan toe. Er zijn nu ook meer media die over misdaad berichten. Meeus schrijft verhalen die tien jaar geleden nooit in de NRC hadden gestaan. Je merkt het ook in talkshows: Saskia Belleman zit overal, net als Van den Heuvel, Mick van Wely, Vugts, Meeus en ik.’
Crime sells.
‘Ja. Nou ja, dat denk ik wel. Veiligheid is natuurlijk ook een belangrijk verkiezingsitem.’
Pionieren was ook: als journalist ‘aanklagen en verdedigen’, zoals je in de leader van je tv-programma zei.
‘Ja. Die rol paste bij me. De ene week nam ik het voor de politie op, de andere week – rond de Puttense moordzaak bijvoorbeeld – had ik kritiek. Met Nicky Verstappen ook: ik wilde die zaak oplossen, dat heb ik zijn ouders twintig jaar geleden beloofd. En of je me dan nog een journalist noemt interesseert me geen fuck.’
In hoeverre is de kwestie-Bas van Hout schadelijk? In juni bleek dat hij informant is geweest van de AIVD. John van den Heuvel schreef daar een boze column over in De Telegraaf.
‘“Geheime dienst” klinkt beladen, maar de mensen die heel verontwaardigd deden over Bas zitten zelf met officieren van justitie en de recherche aan tafel. Zelf heb ik dat ook heel veel gedaan. Ik wilde zaken oplossen. Dan ontkwam je er vaak niet aan om te zeggen: “Dit zijn mijn bevindingen, gaan jullie er wat mee doen of niet?” Ik hoopte ook dat ik er wat voor terugkreeg. Als een misdaadjournalist zegt: “Dat heb ik nooit gedaan”, durf ik te wedden dat zijn oeuvre op de achterkant van een postzegel past. Maar ik ga niet datgene wat ik net van een crimineel heb gehoord doorvertellen aan de politie, en omgekeerd. Daar moet je heel zorgvuldig in zijn.’
Heb jij ook liquidaties voorkomen, net als Bas van Hout zegt te hebben gedaan?
De Vries denkt lang na. ‘Nou, niet keihard liquidaties voorkomen in de zin van: anders zou overmorgen iemand afgeknald zijn. Ik krijg ook niet te horen: “Dinsdagmiddag om vier uur gaat Pietje eraan”.’
Nee, maar wel: Henkie zit achter Pietje aan.
‘Ja, dat soort info heb ik natuurlijk wel meegekregen.’
En ook wel doorgegeven?
‘Ja.’
Begrijpt iedereen in de onderwereld dat?
‘Een zaak van leven of dood is wel de grens, ja.’
Mensen gaan op de snelweg naast me rijden en filmen me met hun telefoon. Ik kan je verzekeren dat ik daar niet van geniet.
Jouw advocatenkantoor De Vries & Kasem doet behalve mediarecht ook strafrecht. Als jij vermoedt dat een cliënt helemaal niet zo onschuldig is, gaat dat dan niet wringen met jouw natuur als waarheidsvinder?
‘Zeker wel. Mijn partner Khalid Kasem doet het strafrecht. Soms vraagt hij me erbij. Het komt voor dat ik tegen Khalid zeg: “Het verhaal van deze cliënt stinkt, daar ga ik niet achterstaan.” Maar ik bemoei me voor 95 procent met de mediarechtpraktijk van mijn zoon Royce.’
Collega’s zeggen ook: De Vries is een betweter.
‘Ik pretendeer dat ik op mijn vakgebied veel weet, ja. Daar heb ik ook veel voor gedaan. Misschien is er wel niemand in Nederland die het totaalplaatje beter kent dan ik. Die kennisvoorsprong komt op tv vaak betweterig over. Ook omdat mensen over weinig onderwerpen zo’n resolute mening hebben als over misdaad en straf, en daar tegelijkertijd zo weinig van afweten.’
Je ageert veelvuldig tegen de PVV. Maar Geert Wilders roert maatschappelijke thema’s aan die blijkens zijn populariteit wel spelen.
De Vries haalt zijn schouders op.
Die spelen in wijken waar jij volgens mij niet woont. Ik heb wel eens een villa van je zien langskomen op internet.
De Vries zwijgt en gaat in betonmodus.
Ben je soms niet wat te eenzijdig in je loeiharde kritiek?
Met zichtbare tegenzin: ‘Misschien wel. Ik bestrijd Wilders een beetje met zijn eigen middelen. Zelf is hij natuurlijk heel ongenuanceerd en stigmatiserend. Te weinig BN’ers durven dat te zeggen.’
Een heleboel BN’ers doen het toch?
‘Nou, dat vind ik juist niet. Maar goed, als je zegt: het kan best wat minder, dan heb je misschien best gelijk.’
Ik zeg niet dat het minder moet, maar er is méér. Er zijn in Nederland bijvoorbeeld 41.000 moslimvrouwen genitaal verminkt. Daar heb ik nog geen tweet van je over gezien.
‘Je kunt ongetwijfeld nog veel meer voorbeelden noemen van dingen waar ik niet over heb getwitterd. Ik denk dat niemand voor genitale verminking is. Dus dat vind ik een beetje een open deur.’
Je zit vaak in talkshows en bent dan behoorlijk dominant. Is het naar jouw mening wel eens voorgekomen dat iemand het jou echt lastig heeft gemaakt?
‘Nou, niet heel evident. Wel lastig was dat oud-PVV-Kamerlid Hero Brinkman bij Pauw zei: “Jij wordt betaald om hier te zitten.” Dat is natuurlijk ook zo. Men vraagt mij voor mijn expertise, en ik ben freelance journalist. Maar Nederlanders vinden dat je alles op tv voor de eer moet doen. Dus dan merk je dat je je daar lastig tegen kunt verweren. Maar verder hou ik me volgens mij wel aardig staande.”
Je zoon zei eerder in de NRC: ‘Als mijn vader de keus nog zou kunnen maken, zou hij helemaal niet beroemd willen zijn.’ Daar zijn de collega’s die ik sprak niet allemaal van overtuigd.
Stilte. Transformatie tot beton. Dan, minzaam: ‘Ik denk dat mijn zoon het iets beter weet dan die collega’s’.
Zij constateren: De Vries is een man met een groot ego, die geniet van de schijnwerpers.
‘Je kunt iets met overtuiging doen en toch bedenkingen hebben bij side-effects. Ik word altijd overal herkend. Mensen gaan op de snelweg naast me rijden en filmen me met hun telefoon. Er is geen ontsnappen aan. Ik kan je verzekeren dat ik daar niet van geniet.’
Sommige collega’s zeggen ook: Peter heeft een enorme mediamacht. Wie in een dossier een ander standpunt in wil nemen dan hij, denkt daar dus wel vier keer over na.
‘Ik stuur juist vaak sms’jes om collega’s te complimenteren. Maar inderdaad, als me in RTL Boulevard wordt gevraagd wat ik ergens van vind, dan zal ik dat eerlijk zeggen.’