Na snoeiharde islamkritiek heeft journalist Joost Niemöller (57) zich nu ook op het verband tussen etniciteit en gedrag gestort. Zelfs zijn eigen fans trekken daar een streep. Wat bezielt Nederlands controversieelste publicist? ‘Als iets een taboe is, denk ik: dan zal het wel waar zijn.’
Door Boudewijn Geels
Foto’s Corné van der Stelt
(gepubliceerd in Nieuwe Revu, 22 februari 2014)
Joost Niemöller weet dat hij vijanden te over heeft. Zolang het bij schelden blijft, kan vijandig gedrag hem weinig schelen, heeft de Amsterdamse publicist altijd beweerd. Maar op 11 oktober liep een verbaal duel stevig uit de hand. In het Radio 1-programma Lijn 1 maakte Niemöller de directeur van het eerbiedwaardige hoofdstedelijke debatcentrum De Balie, Yoeri Albrecht, uit voor ‘leugenaar’. Reden: Albrecht ontkende dat hij een groep fundamentalistische moslims aparte zitplaatsen had beloofd voor een islamdebat. Niemöller zei over bewijs te beschikken, maar Albrecht hield vol dat het alleen om een groepje moslimvróúwen ging – volgens zijn tegenstander was dat overigens al erg genoeg. Na Niemöllers ‘leugenaar’ sloeg Albrecht terug met het al even subtiele ‘misbaksel’.
Na de uitzending gingen jullie vrolijk door…
“Yoeri greep me buiten bij mijn kraag. ‘Klootzak!’ riep hij. ‘Je bent bang voor me!’ Ik antwoordde: als je nu niet weggaat, bel ik de beveiliging. Toen liet Yoeri los en stapte in een taxi.”
Ik heb Albrecht gebeld. Hij zei dat je ‘bibberde’ toen hij je bij je revers pakte.
“Dat is onzin, maar ik ben nu eenmaal geen straatvechter. Ik had dit soort agressie nog nooit meegemaakt. Ik ben dagenlang van slag geweest.”
Albrecht zei ook: “Joost had me gewoon even moeten bellen om de feiten te checken. Maar ja, dan had hij geen verhaal gehad.”
“Ik had de afspraken met die moslims zwart op wit. Misschien waren ze niet door Yoeri zelf gemaakt, maar dan had hij dát moeten zeggen.”
Ik mag niet opschrijven waar je woont. Ben je bang voor meer confrontaties?
“Ik neem geen enkel risico. Soms wordt er gevist op Twitter: waar woont die Joost eigenlijk? Ik weet niet hoe serieus dat is, maar ik vind het wel vervelend. Ik wil niet eindigen als Theo van Gogh.”
Als je wat overkomt, zullen mensen net als bij Van Gogh zeggen: hij heeft het over zichzelf afgeroepen.
“Dat vind ik niet. Anders dan Van Gogh provoceer ik niet. Ik hou me bij de feiten. Maar die willen veel mensen liever niet horen.”
Tot 2013 was ex-romancier en journalist Joost Niemöller (57) vooral bekend vanwege zijn islamkritiek. Die religie is inmiddels zo vaak bekritiseerd dat je wel héél boude uitspraken moet doen om nog een beetje op te vallen. En die doet hij dan ook.
Op de rechts-conservatieve website De Dagelijkse Standaard schreef je: ‘De islam zet aan tot verkrachting’.
“Klopt. Volgens de islamitische wet, de sharia, bestaat er eigenlijk niet zoiets als verkrachting. De vrouw die je trouwt is namelijk jouw bezit. Haar vagina dus ook. Als jij de vrouw van een ander verkracht, heb je dus een probleem met haar man. En ongelovige vrouwen, die hun lichaam aan jan en alleman ter beschikking stellen, verdienen al helemáál geen respect. Conclusie: de islam zet aan tot verkrachting.”
Toch vertikt negenennegentigkommazoveel procent van de moslims het om vrouwen te verkrachten. Zelfs je collega-islamcriticus Carel Brendel betichtte je van ‘alarmistisch gehets’.
“Dat mag Brendel roepen, maar ik had gewoon cijfers. Uit Scandinavië met name.”
Je scoort op internet vaak met je islambashing. Maar als zelfs GeenStijl je als ‘schedelmeter’ gaat betitelen, weet je dat je een grens hebt overschreden.
Met een brede grijns: “Inderdaad.”
Eind augustus postte Niemöller een stuk over de herdenking van Martin Luther King op De Dagelijkse Standaard, toen nog zijn vaste stek. Over het Amerika van Barack Obama schreef hij: “Als het gaat over de zwarten ligt het probleem in al zijn helderheid op tafel, niet te vermijden. Bij zwarten is er meer werkeloosheid, heel veel meer criminaliteit, minder gezinsstructuur, meer armoede. En er zijn nu wel gelijke rechten. Hoe zit dat? Zijn zwarten dan misschien toch gezamenlijk anders van karakter, en gaat dit dus verder dan de huidskleur?”
Hier kwam serieus gelazer van. De NCRV, waar Niemöller vast panellid was van het radioprogramma Lunch, ontsloeg hem op staande voet.
Het woord ‘racist’ viel. En dat was niet voor het eerst. Je gaat ook veel verder dan de PVV en, vroeger, Hans Janmaat.
“Ja. Ik vind bepaalde dingen. Eén ervan is dat heel veel gedrag etnisch en genetisch bepaald is.”
Er is, lijkt me, een verschil tussen vinden en weten.
“Ik baseer me onder andere op The Bell Curve, de bestseller van de Amerikaanse wetenschappers Richard Hernstein en Charles Murray. Zij schrijven dat het gemiddelde IQ van zwarten ongeveer 85 en dat van blanken 100 is. Noord-Afrikanen scoren ook lager dan wij. Er is een duidelijk verband tussen IQ en criminaliteit, weten we uit onderzoek. Linkse wetenschappers roepen graag dat criminaliteit door sociale achterstand komt, maar in The Bell Curve wordt aangetoond dat dat verband heel klein is.”
The Bell Curve verscheen alweer twintig jaar geleden en was zeer controversieel. En niet alleen omdat de inhoud politiek incorrect was. Zo stelde evolutiebioloog Stephen Jay Gould dat een IQ-meting ernstig tekort schiet als methode om iemands intelligentie vast te stellen.
“Als dat zo zijn, zou de IQ-meting niet overal gebruikt worden. Hij is de afgelopen honderd jaar steeds verder doorontwikkeld.”
Is er ook maar één wetenschapper die beweert dat zwarten crimineler zijn omdat ze zwart zijn?
“Nee. Criminelen zijn crimineel omdat ze een laag IQ hebben. En zwarten hebben gemiddeld een laag IQ. Ze hebben trouwens wel meer testosteron dan blanken, en zéker meer dan Aziaten. Vandaar dat verkrachtingen onder zwarten ook vaker voorkomen.”
In een land als India wordt anders ook stevig verkracht.
“Ik zeg ook niet dat Aziaten en blanken níet verkrachten. Maar het zou heel goed kunnen dat de daders van die vreselijke Indiase groepsverkrachtingen relatief donker zijn. Er schijnt een relatie te zijn tussen huidskleur en agressie. Je ziet het bijvoorbeeld bij dieren: een donkere leeuw is agressiever dan een lichtgekleurde. Bij mensen schijnt dat ook op te gaan. Omdat dat op een of andere manier in het genenplaatje aan elkaar gelinkt is.”
Ja ja…
“Overigens is er ook heel veel nog níet bekend over genen en etniciteit, hoor.”
Nee? Is dat dan geen uitstekende reden om een béétje voorzichtig te zijn met het doen van uitspraken over dit delicate onderwerp?
“Zeker, want als je buiten het wetenschappelijk discours treedt, word je meteen buitengesloten. Zie mijn ontslag bij de NCRV: etniciteit is het taboe der taboes.”
Er is – het kan je onmogelijk zijn ontgaan – 75 jaar geleden ook wel het nodige voorgevallen met betrekking tot rassendenken.
“Natuurlijk. Ik snap het gevoel van onbehagen ook heel goed. Maar verwijzen naar Hitler vind ik een beetje willekeurig shoppen in het nazisme. Hitlers rakettechnologie adopteerden we maar al te graag en we rijden nog steeds rond in Volkswagens. Ik zeg: hardnekkig blijven geloven in de maakbaarheid van de samenleving is veel gevaarlijker dan de feiten onder ogen zien. Als je begrijpt wat je plaats is in de maatschappij, weet wat je beperkingen en mogelijkheden zijn, is dat in ieders voordeel. Het voorkomt teleurstellingen en torenhoge kosten.”
Vind je dit zelf nou ook niet ontzettend racistisch klinken?
“Nee hoor. Racisten vinden hun eigen ras superieur. Dat woord komt in mijn woordenboek niet voor. Trouwens, puur Darwinistisch gezien is de kakkerlak superieur; na een atoomaanval lopen er hier nog altijd kakkerlakken rond.”
Ben je kind van rechtse ouders?
“Integendeel. Ze stemden PSP. Dat was in hun kringen beslist niet bon-ton, maar mijn vader – hij werkte bij de Haarlemmer busmaatschappij op kantoor – vond dat juist prettig. Altijd tegen de keer in, die man.”
Net als jij?
“Net als ik. Mijn eigen helden waren ook de PSP-Kamerleden Fred van der Spek en Bram van der Lek: cynici.”
Net als jij?
“Net als ik.”
Nog een redelijke opleiding genoten?
“Vanaf medio jaren zeventig studeerde ik vier jaar neerlandistiek en een jaar filosofie. Beide studies maakte ik niet af. Ik was in mijn vrije tijd al te veel bezig met journalistiek. Schreef over popmuziek voor het Haarlems Dagblad en het popblad Vinyl. Ik zat in een scene met jongens als Martin Bril, Joost Zwagerman en Erwin Olaf. Behoorlijk cool dus. We wilden een rock-‘n-roll-achtig leven: veel drank, veel vrouwen en vaak ook veel dope. Van drugs moest ik zelf overigens niets hebben.”
Je vrienden van toen zouden later allemaal beroemd of iets hoogs in het culturele circuit worden. Heb jij iets fout gedaan?
“Misschien wel. Al die jongens waren ontzettend gefocust op hun eigen carrière. Ze wisten precies wie ze moesten kennen en wie niet. Ik had dat veel minder. Ik ben eerder lethargisch van karakter dan assertief.”
Met dat lethargische karakter wist Niemöller In 1983 nog wel hoofdredacteur van Vinyl te worden, maar dat blad ging in 1988 ter ziele. Hij bleef artikelen schrijven, voor met name Nieuwe Revu en De Groene Amsterdammer. Daarnaast schreef hij romans. In 1984 debuteerde hij met de verhalenbundel De dood, de stad, de rug tegen de muur. En hij bleef drinken, dat ook.
Je had een kwaaie dronk, heb ik vernomen.
“Inderdaad, dat type alcoholist was ik. Het leidde telkens tot chaotische toestanden: scheldpartijen, mensen die je nooit meer wilden zien. En het leidde tot heftige clashes met mijn vader, die vond dat ik mijn leven vergooide.”
Wanneer dacht je: nu is het genoeg geweest?
“In 1993 interviewde ik kunstenaar Rob Scholte. Het werd een drinkgelag dat de hele nacht duurde. Ik liet al die tijd een bandje meelopen. De volgende dag ging ik met mijn houten kop die tape uitwerken. Ik schrok me rot van mijn gelijkhebberige geraaskal en besloot: die persoon wil ik nóóit meer zijn. Sindsdien heb ik geen druppel meer gedronken.”
Maakte je je toen al kwaad over de islam en immigratie?
”Welnee. Ik had mijn interesse in politiek volledig verloren. In 2001 veranderde alles. Ik was verbijsterd over ’11 september’. Toen acht maanden later Pim Fortuyn werd vermoord, was ik woedend. Die woede is nooit meer overgegaan.”
Is dat het grote verschil met al die andere opiniemakers, die óók heus diep ontzet waren?
“Ja. De media houden dat gevoel niet vast. ‘Nu weten we het wel met dat gezeur over de islam en integratie,’ klinkt het dan.”
Van 2002 tot 2008 werkte je bij HP/De Tijd. In die dagen werd dat blad in de grachtengordel ‘Fortuyn-bode’ genoemd.
“Terwijl het grootste deel van de redactie gewoon PvdA en D66 stemde, bleek toen ik een enquête hield!”
Je zei vreemd genoeg niets over je eigen voorkeur. Die voorkeur was en is Geert Wilders, neem ik aan. Op 2 december gaf je nog een lezing voor PVV-kiezers in Den Bosch.
“Als de PvdA me uitnodigt, kom ik ook. Ik zeg tegen niemand iets over mijn stemgedrag. Dat heb ik jaren geleden zo afgesproken met mijn vriendin. Ze zei: ‘Die artikelen van je zijn tot daar aan toe, maar als je nu ook nog PVV gaat stemmen, houdt het voor mij op’.”
Heb jij gekleurde vrienden?
“Jazeker, het hele palet. Alleen Chinezen ontbreken, helaas.”
Wat vinden zij van je geschriften?
“Zij zijn veel begripvoller en realistischer dan mijn autochtone linkse grachtengordelvrienden. Maar ik discussieer eigenlijk niet meer in klein comité over wat ik schrijf. Dat loopt te vaak uit de hand.”
Ben je vrienden kwijtgeraakt?
“Ja. Mijn beste vriend wil mij niet meer zien.”
Je vertelt het glimlachend. Doet het geen pijn?
“Och, hij noemde me een tweede Joseph Goebbels. Dan denk ik: tabee en veel plezier verder. Ik kende hem al dertig jaar en we vertelden elkaar altijd alles. In die zin is het vervelend. Maar als hij werkelijk zoiets vindt, is het allemaal een misverstand geweest.”
Is Joshua Livestro, de baas van De Dagelijkse Standaard, erg gelukkig met je fascinatie voor genetische kwesties?
“Nou nee. GeenStijl maakte er vorig jaar ‘De Dagelijkse Schedelmeter’ van. Ik kan daar wel om lachen, maar Joshua denkt heel anders over dit onderwerp. Dat wil zeggen: hij denkt er helemaal niet over. Hij is puur bezig met het conservatisme en de VVD. Mijn tegenstanders gingen op enig moment Joshua’s adverteerders benaderen: ‘Weet u wel dat er een racist op DDS actief is?’
En je fans?
“Die hebben ook niks met die genentroep. Ik heb sinds half september mijn eigen betaalsite, Denieuwerealist.nl. Aan de reacties merk ik dat mijn abonnees – ik noem nog geen aantallen – veel liever mijn stukken over de islam en de EU hebben.”
Dan zou ik maar snel met die ‘genentroep’ stoppen.
“Niks ervan! Als er fans afhaken, dan zij dat zo. Niets is zo erg als fans. Die zijn namelijk altijd teleurgesteld, weet ik al sinds mijn tijd bij Vinyl. Ze zijn alleen maar fan omdat ze een bepaald beeld van je hebben. Een beeld waar je telkens weer aan moet voldoen. Dat is een enorme gevangenis. Ik heb absoluut niet de ambitie om een soort sekteleider te worden.”
Leg nou eens uit waarom je het leuk vindt om jezelf zo gehaat te maken.
“Dat vínd ik helemaal niet. Laatst zei Paul Scheffer ook al: ‘Je hebt er wel lol in om iedereen in de gordijnen te jagen, hè?’ Maar dat is het niet. Genen en etniciteit zijn een taboeonderwerp en dús interessant. Als iets een taboe is, zal het wel waar zijn, denk ik dan. Sterker: als iets géén taboe meer is, heb ik mijn interesse eigenlijk al verloren. Taboes doorbreken leidt tot weerstand, maar die heb ik juist nodig. Polemieken zijn situaties waarin kennis zich ontwikkelt. Ik word gevoed door de confrontatie. Daarom vind ik Twitter ook zo leuk. Mijn vijanden zijn mijn grootste vrienden. Maar jongens, echt, ik heb helemaal niets tegen zwarten!”
Alleen jammer dat ze zo dom zijn?
“Luister, ik ben een groot bewonderaar van Miles Davis. Miles was een geniale muzikant en had vast een hoog IQ. Hij was trouwens ook een zwarte racist, die met zijn rug naar een blank publiek ging staan – vreselijk cool vond iedereen dat. Je zou zwarten zelfs superieur kunnen noemen. Met veel testosteron en een laag IQ ben je geneigd om jezelf razendsnel voort te planten, en dat zijn de zwarten, geholpen door de dalende kindersterfte in Afrika, inderdaad aan het doen.”
Zwarten nemen het zaakje op termijn gewoon over?
“Zoiets. En de blanken maken het er zelf naar. Bij hen en de Aziaten zie je een enorme vergrijzing. Een hoog IQ kan bovendien ook een nadeel zijn, omdat je grote inlevingsvermogen leidt tot een sterke verweking van je cultuur. Kijk naar hoe wij omgaan met huisdieren, massaal vegetariër worden, altijd de zwakken in maatschappij zien als degenen die beschermd moet worden.”
Dat kun je ook ‘beschaving’ noemen.
“Zeker, maar je ziet nu dat blanken zichzelf verwerpelijk vinden, schuldig als ze zich nog altijd voelen over de slavernij. En dus spreken ze nooit zwarten maar alleen zichzelf aan op racistisch gedrag. Een té hoog IQ kan, kortom, resulteren in het instorten van een beschaving. Misschien is dat ook wel bij het Romeinse Rijk gebeurd.”
Je tegenstanders vermoeden een verband tussen je pessimistische, boze artikelen en het feit dat je acht romans nooit bestsellers zijn geworden. Ben je inderdaad een gefrustreerde schrijver?
“Hm, misschien wel. Zo goed ken ik mezelf niet. Inderdaad werden mijn romans steeds minder succesvol. Op het laatst dacht ik: voor wie doe ik het eigenlijk? Als iedereen je prijst, heb je vast minder de neiging om boos te worden op de wereld. Maar ja, in 1990 was mijn roman Wraak genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. Hans van Mierlo zei op de avond van de uitreiking: ‘Wel erg leuk voor je dat je nu met al deze beroemde mensen aan tafel zit, he?’ Ik antwoordde: ‘Sorry, maar het doet me helemaal niets’. En zo was het ook. Ik voel me het meest op mijn gemak als buitenstaander.”
Men schrijft of men heeft vrienden, om met W.F. Hermans te spreken?
“Ik heb vrienden zat!”
Nieuwe Revu ontmoet Joost Niemöller
Waar? Huize Niemöller te Amsterdam. Op zijn verzoek vermelden we zelfs het stadsdeel niet.
Hoe lang? In totaal 4,5 uur, verdeeld over twee face to face-interviews en twee telefoongesprekken.
Waarom? Niemöller begeeft zich qua onderwerpkeuze steeds meer op ‘verboden terrein’. De islam bashen mag dan tegenwoordig bon-ton zijn, zwarten gemiddeld genomen dommer en agressiever dan blanken noemen is dat nadrukkelijk niet. Hij gaat zelfs veel verder dan Geert Wilders en Hans Janmaat.
Wat genuttigd? Acht koppen koffie en zes glazen water.
Verder nog wat? Niemöller was erg blij met de kerstrede van koning Willem-Alexander. Die zei: “We horen woorden van haat die van generatie op generatie worden doorgegeven.” Dat ging over de islam, weet Niemöller heel zeker.