Bio

Mijn wieg stond in 1970 in de Alkmaarse Spoorbuurt. Op mijn vierde ontvoerden mijn ouders me naar Meppel, waar ze me tien vormende jaren vasthielden. Behept met een zwaar Meppels accent keerde ik vervolgens terug naar Alkmaar. Dat accent was dankzij het gegrinnik van mijn klasgenootjes zo weg. Hetzelfde gold voor mijn ribfluwelen groene broek, die in Meppel behoorlijk cool maar in het westen sociale zelfmoord was.

De journalistiek leverde me 2,50 gulden per dag op. Dat wil zeggen: het bezorgen ervan. Ik las Het Parool zelf ook en besloot dat ik als ik groot was iets creatiefs in de grote stad ging doen. Na een weggegooid jaar als student ‘toegepaste vrijetijdswetenschappen’ in Leeuwarden werd ik in 1991 ingeloot op de School voor Journalistiek in Utrecht. Het voelde als thuiskomen. Ik woonde in een afgeragd Utrechts studentenhuis, samen met de latere chefs popmuziek van de Volkskrant en NRC Handelsblad, die wel eens kwamen kijken als ik optrad als bassist met mijn band. Bijzonder: in 2023 zouden ze dat nogmaals doen, in poptempel Rotown.

Als uitvloeisel van een stage kreeg ik nog voor mijn afstuderen een tijdelijk contract bij de Volkskrant en vervolgens, als freelancer, twee eigen rubrieken in het economiekatern. Daarnaast schreef ik voor titels als HP/De Tijd, het Algemeen Dagblad, Nieuwe Revu en Quote.

In 2003 werd ik redacteur bij HP, verreweg het mooist geschreven blad van Nederland. Ik schreef over integratie (dat steeds meer ‘mijn’ onderwerp zou worden), media, politiek, veiligheid, economie en sport. Nergens had een journalist zoveel vrijheid als bij HP/De Tijd, dat toen nog wekelijks verscheen. Ook was ik co-auteur van het boek Undercover bij de PVV en samensteller van De Máxima Generatie.

In 2010 werd ik chef redactie. Ook als leidinggevende wilde ik regelmatig artikelen blijven schrijven, bijvoorbeeld over de eurocrisis. Ik reisde door Beieren voor een reportage over de toenemende Duitse onvrede en interviewde onder anderen de oud-adviseurs van Helmut Kohl en Tony Blair.

Als tweede man was ik in 2012 nauw betrokken bij de herlancering van HP/De Tijd als maandblad. Op 1 januari 2013 werd ik co-hoofdredacteur. Zelfs zonder verslaggevers in vaste dienst bleken uitstekende verkoopcijfers mogelijk (het zomernummer van 2013 was zelfs de bestverkochte maandeditie tot dat moment), maar zoals overal bleven de advertentie-inkomsten teruglopen. Daarom schakelde de uitgever volledig over op freelancers.

Sinds 2014 ben ik eindredacteur van de zaterdageditie van Het Financieele Dagblad – en maak ik dus toch weer een soort weekblad. Ook schrijf ik grote verhalen, met name over politiek, media en de multiculturele samenleving.

Van de serie ‘Achtergrondgesprekken’ maakten collega Elfanie toe Laer en ik ook een boek: De voorhoede – vrijpostige gesprekken met rolmodellen van kleur over discriminatie en integratie, in maart 2022 verschenen bij uitgeverij De Kring. De interviews, met onder anderen advocaat Gerald Roethof, recherchechef Andy Kraag, politica Sylvana Simons (met wie ik helaas geen vrienden werd) en rapper Patrick ‘Rudeboy’ Tilon zijn voor het boek uitgebreid en waar nodig van commentaar voorzien. Joris Luyendijk sprak van ‘een fascinerende en bijzonder toegankelijke bundel interviews met andere vinkjes’. Het voorwoord is van ‘Mr. Integratiedebat’ Paul Scheffer.

Op 4 november 2024 verschijnt bij Uitgeverij Inside mijn boek Met open vizier: in het spoor van Alex Pastoor. Ik volgde de eigenzinnigste trainer van Nederland een seizoen lang bij Almere City. Dat leverde een bijzonder inkijkje op in het leven van iemand met misschien wel de moeilijkste managementjob ter wereld: coach van een betaaldvoetbalclub.

Daarnaast maak ik interviews voor het journalistenvakblad Villamedia en ben ik columnist voor de motorbladen Moto73 en Promotor.

Muziek maken blijft mijn grote liefde. De laatste jaren speelde ik onder meer in progrockband Milky Way Gas Station. Nu ben ik bassist van alternative-rockband The Arthurs, en speel ik de beste rocksongs ooit gemaakt met Frozen Steam.